Wat is dat juist
Mestcontrole?
Mestonderzoek is een belangrijk middel om gericht te ontwormen bij paarden.
In het lichaam van een paard zijn altijd parasieten aanwezig,
Volwassen wormen scheiden eitjes uit om zich voort te planten.
Door het tellen van wormeitjes in de mest, kan de aanwezigheid en ernst van een besmetting worden vastgesteld.
Het aantal wormeitjes per gram mest wordt uitgedrukt in Ei Per Gram en op basis daarvan kan een ontwormingsadvies worden gegeven.
Paarden hebben vrijwel altijd wormen en dus wormeitjes in de mest. Dit is volkomen normaal én zelfs goed voor de immuniteit van het paard.
Het advies om al dan niet te ontwormen hangt dus geheel af van de hoeveelheid wormeitjes.
Een voorbeeld voor bloedwormen:
Bij minder dan 200 wormeitjes per gram mest wordt er geadviseerd om NIET te ontwormen.
Bij een EPG tussen de 200 en 500 wordt afhankelijk van de situatie wel of niet een behandeling geadviseerd
en bij een EPG groter dan 500 is behandeling noodzakelijk.
Soorten wormen

Bloedwormen
De kleine & grote bloedworm
De kleine bloedworm komt het meest voor bij paarden en bestaat uit een groep van meer dan 50 verschillende soorten.
De levenscyclus van de grote en kleine en grote bloedworm is buiten het paard identiek maar ook onder de microscoop is het verschil in wormeitjes niet te zien. Enkel bij het bebroeden van de eitjes kan men in de larven een verschil vinden.
Risico & resistentie:
Een volledige immuniteit tegen deze wormsoort is onmogelijk.
Een lage infectiedruk kan zelfs de weerstand van het paard stimuleren.
Niet elk ontwormingsmiddel doodt de wormpjes in elk levensstadia, enkel met combipreparaat kan je ook de ingekapselde larven doden. de meest geschikte moment voor deze behandeling is na de 1e nachtvorst.
Omwille van onnodig en altijd blind te ontwormen is er al een grote resistentie bekend van de bloedworm tegen de werkzame stof pyrantel en fenbendazol in ontwormingsmiddelen.
Mestonderzoek is hier dus aangewezen om hoge besmettingen te kunnen voor zijn en op tijd te behandelen
Spoelwormen
Spoelwormen zijn een veelvoorkomende infectie bij jonge paarden en veulens. Gelukkig ontwikkelen de meeste paarden immuniteit tegen deze wormen, waardoor ze bij volwassen paarden zelden voorkomen. Het is belangrijk om spoelwormen niet te verwarren met aarswormen, die een lange puntige staart hebben. Spoelwormen zijn de langste wormen bij paarden en kunnen tot wel 50 cm lang worden
Risico & resistentie:
Een spoelworminfectie kan heel erg schadelijk zijn en er is al veel resistentie bekend voor ivermectine en moxidectine door het vaak onnodig te ontwormen.
Wanneer we tijdens het mestonderzoek 1 wormeitje van de spoelworm terugvinden MOET er in het belang van het paard ontwormd worden.
Het is dus heel belangrijk om bij een spoelworminfectie je dierenarts op de hoogte te brengen en hem te betrekken bij de bestrijding.

Lintworm
Bij paarden is de lintworm niet de langste worm, hij is maar 4 tot 8 cm lang.
De besmetting bij lintworminfecties verloopt iets anders dan bij de andere maag-darm wormen. Ze hebben namelijk een tussengastheer nodig : de mosmijt. Lintwormeitjes worden opgegeten door de mosmijten en deze worden opgegeten door grazende paarden.
De mosmijt wordt vooral teruggevonden in een oude vervilte grasmat waar er veel mos kan groeien.
Risico & resistentie:
Lintwormen veroorzaken vaak ontstekingen op de plek waar ze zijn vastgehecht. Het paard functioneert niet goed meer, staat dof in de vacht en zelfs koliekverschijnselen kunnen hierdoor veroorzaakt worden.
Ontwormingsmiddelen die kunnen gebruikt worden bij een lintworminfectie zijn praziquantel en pyrantel.
Praziquantel is enkel verkrijgbaar in combi-preparaten met ivermectine of moxidectine.
Wanneer je pyrantel als ontwormingsmiddel tegen lintworm gebruikt, moet je een dubbele dosis geven.
Idealiter geeft men dit na het weideseizoen, na de 1e nachtvorst.
Er is gelukkig nog geen resistentie gekend tegen deze middelen.
Veulenworm
Deze wormen komen vooral voor bij veulens, meer bepaald bij zogende veulens.
Via de moedermelk krijgen de veulens de veulenwormen binnen. De slapende larven bij de merrie worden geactiveerd door hormonen. De larven migreren dan naar de uiers, waar ze met de moedermelk mee afkomen vanaf de vierde dag na de geboorte tot bijna 50 dagen na de geboorte.
Risico & resistentie:
Veulenworm kan een zware infectie veroorzaken in het tere veulenlichaampje waardoor sterfte een voorkomend risico is.
het is belangrijk om in overleg met jouw dierenarts een gepast ontwormschema op te stellen voor veulens.
Veelal wordt hier mestcontrole gebruikt om een besmetting vast te stellen en te bekijken of een eventuele ontworming het gewenste effect heeft veroorzaakt.